Selecteer een pagina

Oma moet van rechter foto’s van kleinkinderen van Facebook en Pinterest halen

De rechtbank Gelderland heeft bepaald dat een oma op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) binnen tien dagen de foto’s van haar kleinkinderen van Facebook en Pinterest moet verwijderen. De moeder van de kinderen had kort geding tegen de oma aangespannen.

De oma moet de twee foto’s van haar kleinkinderen binnen tien dagen van Facebook en Pinterest verwijderen, oordeelde de rechter. Als ze dat niet doet, moet ze een dwangsom van 50 euro per dag dat de foto’s online staan betalen. Met een maximum van 1.000 euro.

De moeder van de kinderen had vanwege een ruzie al ruim een jaar geen contact meer met de oma. Toen zij ontdekte dat de oma foto’s van haar kinderen op sociale media had gedeeld, gaf ze haar opdracht die te verwijderen.

Het publiceren van de foto’s van de kinderen op sociale media zou volgens de moeder “ernstige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer” inhouden.

De oma gaf meerdere keren geen gehoor aan het verzoek, waarna de moeder naar de rechter stapte

De oma erkent dat zij in het verleden foto’s van haar kleinkinderen op haar Facebook-pagina heeft geplaatst, maar zegt dat zij de privacy van haar kleinkinderen respecteert en dat zij op één foto na inmiddels alle foto’s van Facebook heeft verwijderd.

Tijdens de rechtszaak bleek dat ze ook nog een foto van haar kleinkinderen en hun moeder op een oud Pinterest-account had staan.

Ze verzocht de rechter of zij alleen de ene foto op haar Facebook-pagina mocht laten staan, omdat zij een bijzondere band heeft met het kind, dat een aantal jaren bij zijn oma en opa gewoond heeft.

50 euro boete per dag

De oma had geen toestemming van de moeder van de minderjarige kinderen om de foto’s te plaatsen. Daarmee overtrad de grootmoeder volgens de rechter de privacywet.

Brabantse hacker hoort officier van justitie drie jaar celstraf eisen

Een 49-jarige hacker uit Boxtel moet wat het Openbaar Ministerie (OM) betreft drie jaar de gevangenis in. De Brabander is hoofdverdachte in een grote fraudezaak waarbij twee bedrijven voor tonnen werden opgrlicht.

De verdachte hackte volgens het OM mailaccounts van een bedrijf in België dat op het punt stond om vliegtuigonderdelen te verkopen aan een bedrijf in Jordanië. In de mailwisseling tussen de bedrijven veranderde de Brabander het rekeningnummer waarop het geld overgemaakt moest worden.

Toen het Belgische bedrijf geen geld ontving, kwam de zaak aan het licht.

Een onderzoek leidde naar een verdachte in Boxtel, die een groot deel van het gestorte bedrag overboekte naar bankrekeningen die op zijn naam stonden.

De verdachte werd in 2018 opgepakt. Hij zegt onschuldig te zijn en noemt Russische criminelen verantwoordelijk. Volgens de officier van justitie blijkt uit niets “dat er anderen bij de oplichting betrokken zijn geweest”.

Het Openbaar Ministerie eiste vier jaar cel, waarvan één jaar voorwaardelijk.

Het OM zegt dat de verdachte ook de geleden schade aan de bedrijven moet terugbetalen.

AVG niet van toepassing voor belastinginspecteur. Stichting Museumkaart moet Belastingdienst bezoekgegevens verstrekken

De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) geldt niet altijd voor de Belastingdienst. De rechtbank in Amsterdam heeft in een kort geding bepaald dat de Stichting Museumkaart de privédata van een van zijn leden aan de Belastingdienst moet verstrekken.

De Belastingdienst wil van de Stichting Museumkaart weten wanneer een van de leden gebruik heeft gemaakt van de jaarkaart. Het betreft de gegevens van iemand die er van wordt verdacht de belasting te ontduiken door valselijk te beweren in het buitenland te wonen.

De stichting weigerde de gegevens te verstrekken. Daarbij werd verwezen naar de AVG. De Stichting heeft op 3 mei 2018 aan de
Autoriteit Persoonsgegevens (AP) tevergeefs verzocht om een zienswijze over de gevraagde verstrekking van gegevens door de Stichting aan de Staat.

De AP heeft op 22 juni 2018 schriftelijk te kennen gegeven dat het verzoek niet in behandeling zal worden genomen.

De Belastingdienst betoogt dat artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) de inspecteur een zeer ruime bevoegdheid biedt om informatie – ook ten aanzien van derden – op te vragen. De enige inhoudelijke beperking waarmee op grond van artikel 47 lid 1 sub a AWR rekening moet worden gehouden is dat de verlangde gegevens en inlichtingen voor de belastingheffing van belang kunnen zijn.

De bevoegdheid ex artikel 53 juncto 47 AWR mag ook worden gebruikt om gegevens dubbel te controleren. De vordering valt volgens de Belastingdienst binnen de grenzen van de toepasselijk wet- en regelgeving op het gebied van privacy.

De rechter is het met de Belastingdienst eens. Het belang van een goede heffing van belastingen weegt in dit geval zwaarder dan het privé houden van de gegevens, oordeelt de rechtbank Amsterdam.

De Belastingdienst vraagt geregeld gegevens op bij derde partijen om onderzoek te doen naar mogelijke belastingontduikers. Het gaat vaak om privacygevoelige gegevens, zoals informatie over een lidmaatschap en betaalgegevens.

Experts zetten hun vraagtekens bij deze steeds grotere informatiehonger van de fiscus.

Om belastingontduiking tegen te gaan, krijgt de dienst de komende jaren 17 miljoen euro extra. Met dat geld moeten mensen met zogenoemd verhuld vermogen beter worden opgespoord om zo fraude in de kiem te smoren.

Maar om beter en uitgebreider onderzoek te doen, wordt ook meer gegraven in persoonlijke gegevens. Data waarover bedrijven en instanties door de digitalisering in grote hoeveelheden beschikken.

Precies daar zit volgens sommige belastingrecht- en privacyexperts een probleem. Want omdat er steeds meer informatie digitaal beschikbaar komt en er wettelijke bevoegdheden zijn, wordt de kans dat de Belastingdienst in je gegevens duikt steeds groter. 

Ondertussen voldoet de Belastingdienst op meerdere punten momenteel niet aan de AVG. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft al gedreigd sancties op te leggen.